Tonglen betekent letterlijk: giving (tong) and taking (len). Het is een meditatieoefening waarin je precies het omgekeerde doet van de normale, basisbeweging van je psyche. Je ademt pijn in en ademt liefde uit.
De beoefening van tonglen is het in het boeddhisme een Mahayana beoefening. In Mahayana staat centraal dat je oefent voor het welzijn van alle levende wezens. De beoefening is heel ‘clean’, je ademt in en uit, in en uit. Je geeft liefde en neemt pijn in. Het is bewonderenswaardig hoe je op deze manier simpelweg thuiskomt in wie je bent. Het is precies tegengesteld op de beweging van de psyche, die wegbeweegt bij pijn en zich wil vastklampen aan liefde en genot.
Als je liefde uitademt en pijn in kom je thuis bij wie je bent. Van nature wil de mens geven, hoorde ik Desmond Tutu onlangs zeggen in een documentaire van hem en de Dalai Lama die ik zag.
Tonglen is een beoefening van compassie. Hoe langer je dit beoefent, hoe voelbaarder je eigen lijden, het lijden van anderen en het lijden van de wereld wordt. En hoe je dit inademt en liefde uitademt, hoe meer je land in Zijnsgelijkheid en een natuurlijke aandrang voelt om te helpen, goed te doen op een manier die je past. Het idee van het Boeddhisme is ook dat deze beoefening echt goed doet voor de wereld, je hiermee bijdraagt aan het welzijn van anderen.